In Haaglanden wachten ze niet op nieuw beleid om de woonzorgopgave aan te pakken. Aiko van der Lem, directeur vastgoed bij ouderenzorgorganisatie Florence, besloot zelf in actie te komen: “De urgentie wordt steeds groter. Daar past geen afwachtende houding bij.” Hij bracht verschillende zorg- en woonpartijen samen, waaronder ZorgScala, een samenwerkingsverband van elf ouderenzorgorganisaties in de regio.
Zien waar het knelt
Aiko’s initiatief begon met een geografische analysetool, gevuld met demografische gegevens. “Dat leverde kaarten op die in één oogopslag laten zien in welke wijken het aantal 75-plussers sterk stijgt, en dus waar de zorgvraag explosief gaat toenemen.” Vijf ouderenzorgorganisaties en meerdere woningcorporaties leverden aanvullende informatie, bijvoorbeeld over hun locaties, zorg- en woningaanbod. “Samen bespraken we de kaarten, die ons een steeds vollediger beeld gaven van de lokale woonzorgopgave.”
De impact was groot, merkte Marije Dronkers, verenigingssecretaris van ZorgScala: “Vooral woningcorporaties schrokken, want ze zagen letterlijk waar de opgave spaak kan lopen in hun eigen buurten.” Toch bood het project ook perspectief, vult Aiko aan: “Je ziet niet alleen waar het knelt, maar ook welke partijen in de beste positie zitten om daar samen mee aan de slag te gaan. Niet met direct een bouwplan als doel, maar met als eerste stap het op gang brengen van kansrijke samenwerkingen om urgente lokale vraagstukken verder te helpen.”
Leren wat werkt, door te doen
Volgens Marije is dit initiatief een schoolvoorbeeld van de ‘van bod naar plot’-benadering. “De kaarten helpen om urgente vraagstukken concreet te maken: wat komt er op ons af, hoe kunnen we reageren en wat hebben we nodig om succesvol te zijn?” Door actuele kennis vanuit zorgorganisaties en woningcorporaties toe te voegen, ontstaan realistische plannen, laat Aiko weten. “Die kunnen uiteindelijk de vorm krijgen van wooncomplexen, geclusterde seniorenwoningen of combinaties daarvan – eventueel met reguliere sociale huur.”
Op dit moment lopen in Haaglanden meerdere gebiedsgerichte verkenningen in pilotvorm, waarin verschillende organisaties samenwerken. “Iedere pilot is anders, maar door te doen leren we wat werkt en welke aanpak lokaal aansluit”, zegt Marije. Ze benadrukt dat de pilots verder gaan dan alleen het verbinden van wonen en zorg. “Het ideaal zijn leefgemeenschappen waarin mensen zo gezond mogelijk oud kunnen worden. Met een mix van vitale en minder-vitale bewoners, binnen wooncomplexen of op buurtniveau. Waar nodig ondersteund door professionele zorg.”
Scherpe keuzes en afstemming
Parallel aan de pilots werkt Haaglanden aan de bestuurlijke verankering van ouderenhuisvesting in de regionale woonagenda. “De regio is hierin geen extra bestuurslaag, maar een verbinder die partijen samenbrengt. Gemeenten bepalen zelf hun aanpak, de regio zorgt voor de samenhang”, zegt Netty van Triest, procesregisseur van de regionale woonzorgvisie. Haaglanden besteedde veel tijd en aandacht aan de toekomst van de ouderenzorg en aan de wens van zorgkantoren om te werken aan vitale woongemeenschappen. “Samen met woningcorporaties, zorgkantoren en de provincie Zuid-Holland ontwikkelen we daar een passende woonagenda bij.”
“Binnen die woonagenda is ouderenhuisvesting één van de aandachtsvelden”, gaat Netty verder. “Maar we hebben ook te maken met andere voorrangsgroepen, zoals statushouders. Dat vraagt om scherpe keuzes en afstemming op regionaal niveau.” Daar hoort volgens haar ook een langetermijnvisie bij: “Je moet van incidentele initiatieven toewerken naar structurele samenwerking die echt verschil maakt. Alleen dan lossen we de woonopgave duurzaam op.”
Heldere, strategische randvoorwaarden
Op korte termijn zijn de pilots in Netty’s optiek goud waard. “Juist omdat ze aansluiten bij de urgentie én het gedeelde belang in een gebied.” Bovendien geven ze inzicht in het totaalplaatje dat tot nu toe ontbrak. “Alle negen wethouders Wonen willen werk maken van ouderenhuisvesting, maar daarvoor zijn vergelijkbare cijfers en definities nodig – én goede datakoppelingen. Je moet bijvoorbeeld de zorgprognoses van zorgkantoren koppelen aan de woonopgave, want zonder Wlz-budgetten (Wet langdurige zorg, red.) heb je niets aan zorggeschikte woningen.”
Voor dat langetermijnbeeld is het volgens Netty cruciaal dat pilots en andere praktijkgerichte initiatieven ondersteund worden met goede strategische randvoorwaarden. Zoals een helder toewijzingsbeleid voor zorgwoningen: “Vooral voor dure, volledig aangepaste woningen moeten er duidelijke afspraken komen. Zodat helder is voor wie ze bedoeld zijn, en huurders met bijvoorbeeld een scootmobiel weten waar ze terecht kunnen voor aangepaste woningen.”
Elkaar weten te vinden
Marije onderstreept dat: “Er is een duidelijk en eerlijk systeem nodig met ruimte voor lokaal maatwerk. Zodat je gericht woningen kunt toewijzen aan ouderen met een zorgbehoefte, maar óók kunt sturen op vitale gemeenschappen in wooncomplexen of buurten.” Aiko benoemt ook andere belemmeringen: “De financiering van zorgwoningen is ingewikkeld en wet- en regelgeving ligt niet altijd in lijn met ons ideaalplaatje.”
Toch is Marije positief gestemd. Dat allerlei partijen elkaar weten te vinden in de pilots, is volgens haar allesbehalve vanzelfsprekend: “Zorgorganisaties en woningcorporaties leefden tot nu toe in gescheiden werelden. En je ziet bij jezelf vaak maar een klein deel van het probleem. Maar met deze aanpak krijgen we mensen aan tafel die tegen dezelfde problemen aanlopen.”
Voldoende ruimte en vertrouwen
Daarom is ze hoopvol dat de geschetste obstakels overwonnen kunnen worden, mits de samenwerkingen voldoende ruimte en vertrouwen krijgen. “Je moet dit soort initiatieven niet kapot regisseren, maar voorzichtig laten groeien. We zijn gewend om alles dicht te timmeren. Maar soms moet je kunnen zeggen: ‘we beginnen gewoon en we vertrouwen erop dat we onderweg de goede keuzes maken’.” Dat is ook haar oproep aan zorgorganisaties en woningcorporaties in andere regio’s: “Wacht niet op elkaar, maar begin gewoon.”