Woonzorgwijzer Plus brengt woon- en zorgvraagstukken in beeld

Het creëren van voldoende en passende woonruimte voor met name ouderen en kwetsbare doelgroepen is vrijwel voor elke regio een uitdaging. Hoeveel levensloopbestendige woningen zijn er precies nodig? In welke wijk ontstaat de grootste vergrijzing? Zijn er voldoende supermarkten, huisartspraktijken en bushaltes op loopafstand? Vraagstukken die alleen opgelost kunnen worden als alle betrokken partijen dezelfde taal spreken.

 

Arjan van den Oever, adviseur van het Aanjaagteam Wonen Welzijn Zorg voor Ouderen, ziet dat de grote hoeveelheid openbare databronnen hierbij in de nabije toekomst een steeds grotere rol gaan spelen. “Er zijn heel veel openbare bronnen met een schat aan data. Data wordt steeds belangrijker bij het opstellen van beleid en het maken van woonplannen in de toekomst. Alleen moeten de betrokken partijen ervan op de hoogte zijn dat deze data er ook is”, zo benadrukt hij.

 

Voorbeelden databronnen van Arjan:

 

Atlas Woonzorgwijzer Plus

Eén van de enthousiast ontvangen databronnen is de Atlas Woonzorgwijzer Plus Waardenland. Deze atlas is een initiatief van Stichting Drechtzorg in samenwerking met de VVT Alliantie Waardenland. Stichting Drechtzorg is een samenwerkingsverband van 35 verschillende organisaties van thuiszorg, ziekenhuis, huisartsen, revalidatiecentra, verpleeg- en verzorgingshuizen, geestelijke gezondheidszorg, GGD, apotheken en gehandicaptenzorg uit de Drechtsteden, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en de Oost-Hoeksche Waard.

 

Ines Pruijt is manager van Drechtzorg en de projectleider van deze Woonzorgwijzer Plus en vertelt wat de voordelen kunnen zijn. “In de atlas is enorm veel extra data verwerkt en dat maakt het een Woonzorgwijzer Plus. Met één druk op de knop kunnen betrokken partijen allemaal zien wat de demografische gegevens zijn van een bepaalde wijk, waar in de toekomst behoefte aan gaat zijn en waar eventuele problemen te verwachten zijn. De atlas geeft je een kijkje in de toekomst, waardoor het maken van een beleidsplan veel doelmatiger kan”, verduidelijkt zij.

 

Zelfde taal spreken

Een ander groot voordeel van het gebruik van de Woonzorgwijzer Plus is dat alle betrokken partijen met dezelfde data werken en dus ‘dezelfde taal spreken’. “Als elke partij met zijn eigen gegevens werkt, kan dat bij het maken van een woonplan of een ander beleidsplan tot discussie leiden en dat leidt weer af van het uiteindelijke doel; namelijk het vinden van een oplossing voor een woon- of zorgprobleem”, zegt Ines.

 

De Woonzorgwijzer Plus maakt vraag en aanbod visueel en daarmee dus veel inzichtelijker waar in de (nabije) toekomst knelpunten ontstaan. “Zo kun je in de atlas zien waar de supermarkten zitten, waar zich een huisartsenpraktijk bevindt en waar de bushaltes gestationeerd zijn. Als je dan weet dat een wijk binnen tien jaar enorm vergrijst, kun je daar beter op anticiperen en knelpunten voorkomen.”

 

Volgens Ines is het gebruik van deze data-atlas ook heel goed inzetbaar bij het opstellen van een beleidsplan. “Door een nulmeting te doen bij de aanvang van een beleid en dit regelmatig te toetsen aan de atlas, kun je volgen of je beleid ook werkt. En of het misschien bijgesteld of aangepast moet worden. Zo kan er sneller actie ondernomen worden.”

 

Werken met de Woonzorgwijzer Plus

Dat beaamt Arie Strik, beleidsmedewerker Wmo bij de gemeente Gorinchem. “Ik gebruik de Woonzorgwijzer Plus met name bij het opstellen van onze lokale agenda Wonen en Zorg. Dat moet onze woonzorgvisie worden, met daaraan gekoppeld een uitvoeringsprogramma. Met behulp van deze data kun je antwoorden geven op vragen als: Welke kant willen we op? Hoe is de situatie nu en hoe is deze over een aantal jaren? Deze visie bespreken we met betrokken partijen zoals zorgkantoor, zorgorganisaties en woningcorporaties.”

 

Volgens Arie is het dan ook belangrijk dat je met dezelfde data werkt en dus ook dezelfde taal spreekt. “Het werkt prettig om met dezelfde gegevens te werken, maar we staren ons niet blind op data. Ik denk dat het belangrijk is om je gezonde verstand en je lokale kennis te blijven gebruiken. Het is ook niet verkeerd om de cijfers uit de Woonzorgwijzer naast die van andere partijen te leggen; zo ontdekt je trends en wellicht ook afwijkingen, waar je rekening mee kunt houden.”

 

Meer Woonzorgwijzers Plus

Er zijn inmiddels al meer regio’s die hun woonzorgwijzer hebben aangevuld met externe data waardoor deze de Plus erachter kunnen zetten. Het zou geweldig zijn als meer regio’s zouden werken met vergelijkbare atlassen. “Je kunt de atlas volledig aanpassen aan jouw regio. Voor de regio Waardenland hebben we de demografische gegevens tot 2040 toegevoegd. En je kunt zelf beslissen welke voorzieningen je toevoegt en welke niet”, zegt Ines.

 

Zelf een Woonzorgwijzer Plus voor jouw regio?

Zou u het initiatief nemen om ook een Woonzorgwijzer Plus of databron te maken voor uw regio? Dan hebben Ines en Arie wat tips:

  • Stel een projectleider aan die het aanspreekpunt is en voor langere tijd zich aan dit project kan verbinden;
  • Maak verbinding tussen betrokken partijen en roep een werkgroep in het leven om het op te starten;
  • Stel gezamenlijk een financieel plan op, want het ontwikkelen en in de lucht houden van een Woonzorgwijzer Plus kost wel geld.
  • Blijf kritisch en gebruik uw kennis van de lokale omgeving. Vergelijk verschillende data om op die manier trends te ontdekken.

 

Meer weten? Klik dan hier

  • Arjan van den Oever

    Arjan van den Oever 6
    “Ik werk vanuit de passie om bij te dragen aan het creëren van fijne en gezonde plekken voor mensen om te wonen en te verblijven. Graag lever ik een bijdrage aan het realiseren van een omgeving voor ouderen waarin wonen, welzijn en zorg in balans zijn.

    “In het Aanjaagteam komen mijn passie en achtergrond samen. Ik heb - naast domeinoverstijgende, inhoudelijke kennis - ook ervaring met procescoördinatie en netwerkregie. Mijn netwerk en ervaring, mede opgedaan als adviseur binnen de Taskforce Wonen en Zorg (de voorloper van het Aanjaagteam), zijn van meerwaarde in deze rol als adviseur van het Aanjaagteam. Ik denk graag mee met vragen rond concretisering van de aanpak, waarbij ik altijd op zoek ga naar de verbinding met bestaande en nieuwe aandachtsgebieden.”